Print deze pagina

28 december 2017

Werkgeversaansprakelijkheid bij vrijwilligers

Het kan zijn dat u als werkgever vrijwilligers inschakelt om werkzaamheden te laten verrichten. Maar wat nou als een van die vrijwilligers tijdens deze werkzaamheden letsel oploopt? Met de vrijwilliger heeft u geen arbeidsovereenkomst. Bent u dan als werkgever op grond van artikel 7:658 BW toch aansprakelijk? Deze vraag stond onlangs in het arrest van de Hoge Raad centraal.

7:658 BW

Op grond van artikel 7:658 BW heeft de werkgever een zorgplicht ten aanzien van zijn werknemers. Zo is de werkgever verplicht om maatregelen te treffen en aanwijzingen te verstrekken om te voorkomen dat de werknemer in de uitoefening van zijn werkzaamheden schade lijdt. Bij schending van deze zorgplicht kan de werkgever aansprakelijk worden gesteld voor de door de werknemer geleden schade.

In artikel 7:658 lid 4 BW is opgenomen: “Hij die in de uitoefening van zijn beroep of bedrijf arbeid laat verrichten door een persoon met wie hij geen arbeidsovereenkomst heeft, is overeenkomstig de leden 1 en 3 aansprakelijk voor de schade die deze persoon in de uitoefening van zijn werkzaamheden lijdt.”   

Hieruit volgt dat u als werkgever ook aansprakelijk bent als uitzendkrachten schade in de uitoefening van hun werkzaamheden lijden. Het is de vraag of dit lid ook op vrijwilligers van toepassing kan zijn? Vrijwilligers hebben namelijk net als de uitzendkracht geen arbeidsovereenkomst met de werkgever.

Lagere rechtspraak

In lagere rechtspraak wordt verschillend geoordeeld over de vraag of artikel 7:658 BW ook op de vrijwilliger van toepassing is. Zo was er een vrijwilliger die op een manege tijdens letsel opliep. Zij viel tijdens een testrit van het paard. Deze schade moest volgens het Gerechtshof Amsterdam door de manege op grond van artikel 7:658 BW worden vergoed. Hetzelfde gold voor het dierenasiel waarbij de vrijwilliger was gebeten door een hond. Het Gerechtshof Arnhem oordeelde dat het dierenasiel de schade van de vrijwilliger moest vergoeden.

De Rechtbank Utrecht dacht daar anders over. Een vrijwilliger die werkzaam was als leider van een scoutingvereniging kwam hangend aan een kabelbaan ten val. Hij brak hierbij zijn rug en liep een schedelbasisfractuur op. De rechtbank oordeelt dat deze vrijwilliger niet onder het toepassingsbereik van artikel 7:658 lid 4 BW valt. De scoutingvereniging kan daarom niet op grond van artikel 7:658 BW aansprakelijk worden gehouden.

Het arrest van de Hoge Raad d.d. 15 december 2017 biedt meer duidelijkheid.

Casus arrest Hoge Raad

Een vrijwilliger voerde voor de parochie vrijwilligerswerkzaamheden uit. Zo was hij lid van de zogeheten klusgroep van de parochie. Bij het plaatsen van de verlichting op het dak van de kerk is de vrijwilliger van het dak gevallen. Door de val heeft de vrijwilliger ernstig letsel opgelopen. De vrijwilliger stelt de aansprakelijkheidsverzekering van de werkgever voor de schade aansprakelijk. De kantonrechter wijst dit verzoek af. De vrijwilliger gaat in hoger beroep.

Oordeel Hoge Raad

Vergelijkbare positie werknemer en vrijwilliger

Uit de parlementaire geschiedenis kan worden afgeleid dat artikel 7:658 BW niet alleen op werknemers ziet. Artikel 7:658 BW is bedoeld bescherming te bieden aan personen die zich in een met een werknemer vergelijkbare positie bevinden. Het betreft dan de vergelijkbare positie van de werknemer en de vrijwilliger met betrekking tot de zorgverplichting van de werkgever. Hiervan is bijvoorbeeld sprake als een vrijwilliger werkzaamheden voor de werkgever uitvoert die ook door een willekeurige werknemer kan worden uitgevoerd.

Afhankelijk

Als iemand geen arbeidsovereenkomst met de werkgever heeft, kan hij dus toch de bescherming van artikel 7:658 BW genieten. De Hoge Raad oordeelt dat de vrijwilliger dan voor de zorg van zijn veiligheid (mede) afhankelijk moet zijn van degene voor wie hij de werkzaamheden verricht. Zo kan van de werkgever worden verlangd dat de werkgever maatregelen treft om te voorkomen dat de vrijwilliger van het dak valt.

Conclusie Hoge Raad

De Hoge Raad oordeelt dan ook dat de vrijwilliger een beroep op artikel 7:658 BW kan doen. Voor de toepassing van artikel 7:658 BW is namelijk niet relevant of de persoon een arbeidsovereenkomst heeft. Een vrijwilliger kan vergelijkbare werkzaamheden als een werknemer doen. In dit geval had bijvoorbeeld de werkgever de verlichting op het dak ook door een werknemer kunnen laten aanbrengen.

Dat de werkzaamheden van de vrijwilliger nog nooit door een werknemer is uitgevoerd, maakt niet uit. Het gaat er om dat de parochie ook een werknemer had kunnen vragen de verlichting op te hangen. Dit oordeel is begrijpelijk. Het kan niet de bedoeling zijn dat de werkgever zijn aansprakelijkheid ontloopt door gevaarlijke werkzaamheden enkel door vrijwilligers te laten uitvoeren.

Gevolgen arrest Hoge Raad

Dit arrest bevestigt dat u als werkgever ook door een vrijwilliger aansprakelijk kan worden gehouden voor de schade die hij in de uitoefening van zijn werkzaamheden oploopt. Het is dus belangrijk om na te gaan of u maatregelen moet treffen om deze vrijwilliger te beschermen. Zo is het verstandig om na te gaan of u voor arbeidsongevallen van vrijwilligers bent verzekerd.

mr. G. (Gerrit) van den Brink

deel: