23 april 2019
Finale kwijting bestuurdersaansprakelijkheid
Een werknemer en werkgever kunnen een beëindigingsovereenkomst sluiten om de arbeidsovereenkomst te beëindigen. Over het algemeen wordt daarin een beding over finale kwijting opgenomen. In dit beding verklaren partijen niets meer van elkaar te vorderen hebben. Het is echter de vraag hoever dit beding kan strekken. Deze vraag stond in het arrest van het Gerechtshof Den Bosch centraal.
Sluiten van de beëindigingsovereenkomst
Een woningcorporatie was niet tevreden over het functioneren van haar directeur-bestuurder. Partijen hebben daarom onderhandeld over de beëindiging van de arbeidsovereenkomst van de directeur-bestuurder. Op 18 april 2011 sluiten partijen een beëindigingsovereenkomst met daarin het volgende finale kwijting-beding:
“Behoudens en voor zover de uitvoering van de uit deze overeenkomst voortvloeiende verplichtingen betreft, hebben partijen niets meer van elkaar te vorderen uit hoofde van de arbeidsovereenkomst, de wijze van beëindiging daarvan en de daarmee gepaard gaande financiële afwikkeling of anderszins en verlenen partijen elkaar algehele en finale kwijting. Partijen erkennen dat behalve de afspraken welke zijn vastgelegd in deze vaststellingsovereenkomst, geen nadere afspraken en/of overeenkomsten meer bestaan.”
Bestuursaansprakelijkheid
De woningcorporatie stelt de directeur-bestuurder vervolgens aansprakelijk voor de door haar geleden schade. De directeur-bestuurder zou zijn taak namelijk niet behoorlijk hebben vervuld en op grond van artikel 2:9 aansprakelijk zijn. Volgens de directeur-bestuurder kan de woningcorporatie deze schade niet vorderen, omdat de woningcorporatie met het aangaan van de beëindigingsovereenkomst afstand heeft gedaan van deze vordering. Immers, partijen hebben finale kwijting afgesproken.
Uitleg finalekwijtingsbeding
Partijen zijn het niet met elkaar eens over de uitleg van het finalekwijtingsbeding. Het hof stelt voorop dat de uitleg dient te geschieden aan de hand van de Haviltex-maatstaf. Beslissend is de zin die partijen in de gegeven omstandigheden over en weer redelijkerwijs aan deze bepalingen mochten toekennen en hetgeen zij te dien aanzien redelijkerwijs van elkaar mochten verwachten (Haviltex-maatstaf).
De woningcorporatie stelt dat met de beëindigingsovereenkomst slechts beoogd werd tot een regeling te komen van de rechten plichten die met de arbeidsovereenkomst verband hielden.
Het hof verwerpt dit standpunt. Juist is dat partijen een onderscheid hebben gemaakt tussen het bestuurderschap en de arbeidsovereenkomst, in zoverre dat zij in de beëindigingsovereenkomst zijn overeengekomen dat de functie van directeur-bestuurder is beëindigd. Daarnaast hebben de bestuurders van de woningcorporatie bevestigd dat voor de woningcorporatie de mogelijkheid open moest blijven om de directeur-bestuurder als bestuurder aan te spreken op eventueel wanbeleid bij de woningcorporatie.
Het hof oordeelt dat niet alleen moet worden gekeken naar hetgeen de woningcorporatie bij de totstandkoming van de beëindigingsovereenkomst heeft beoogd. Er moet ook gekeken worden naar hetgeen de directeur-bestuurder daaromtrent heeft begrepen en redelijkerwijs mocht begrijpen. De woningcorporatie heeft geen feiten en omstandigheden aangevoerd waaruit de directeur-bestuurder heeft begrepen of heeft moeten begrijpen dat hij op grond van bestuurdersaansprakelijkheid zou kunnen worden aangesproken.
De directeur-bestuurder is bij de onderhandelingen bijgestaan door een zelfstandig bedrijfsjurist die voor de woningcorporatie werkzaam was. De directeur-bestuurder heeft een schriftelijke verklaring van deze bedrijfsjurist overgelegd. Daarin staat dat partijen met het finalekwijtingsbeding beoogden een algehele en finale regeling te treffen met betrekking tot (mogelijke) rechten en verplichtingen over en weer in verleden, heden en toekomst. Deze verklaring is voor het hof doorslaggevend.
Het hof komt dan ook tot het oordeel dat het finalekwijtingsbeding aan de bestuurdersaansprakelijkheidsvordering in de weg staat.
Wat betekent dit voor u?
Dit arrest laat zien hoe verstrekkend een finalekwijtingsbeding kan zijn. Het opstellen van een beëindigingsovereenkomst luistert dan ook erg nauw. Het is daarom raadzaam om een advocaat in te schakelen die u bijstaat bij de onderhandelingen over de beëindigingsovereenkomst.