Print deze pagina

10 augustus 2018

Loondoorbetaling bij ontslag op staande voet

Op 13 juli 2018 heeft de Hoge Raad een belangrijk arrest over de loondoorbetaling van de werknemer gewezen.  In het arrest staat de vraag centraal of een werknemer recht op doorbetaling van loon heeft nadat blijkt dat het ontslag op staande voet door de werkgever terecht is gegeven.

In casu was de werknemer in dienst van een drukkerij. De werknemer nam zonder toestemming afgekeurde boeken mee naar huis. Nadat de werkgever hierachter kwam, heeft hij de werknemer op staande voet ontslagen. De werknemer vecht het ontslag aan.

De kantonrechter oordeelt dat het ontslag op staande voet onterecht is. Het ontslag op staande voet wordt daarom vernietigd en de arbeidsovereenkomst loopt door. De werkgever is het hier niet mee eens en gaat in hoger beroep. Het hof oordeelt dat het ontslag op staande voet wel terecht is gegeven en bepaalt dat de arbeidsovereenkomst alsnog moet worden beëindigd. Het hof mag op grond van de wet de arbeidsovereenkomst alleen maar beëindigen op een datum in de toekomst. De arbeidsovereenkomst liep door de vernietiging van het ontslag door de kantonrechter door.

De werknemer heeft in de periode tussen de vernietiging van het ontslag op staande voet en de beëindiging van de arbeidsovereenkomst door het hof niet gewerkt. Moet de werkgever toch het salaris over deze periode aan de werknemer betalen?

Loondoorbetaling tijdens schorsing

Artikel 7:627 BW bepaalt dat de werkgever geen loon hoeft te betalen wanneer de werknemer niet werkt. Op grond van artikel 7:628 lid 1 BW behoudt de werknemer zijn recht op loon, indien hij zijn werk niet kan verrichten door een oorzaak die in redelijkheid voor rekening van de werkgever komt.

Het is vaste rechtspraak dat een schorsing of een op non-actiefstelling een oorzaak is die in redelijkheid voor rekening van de werkgever komt. Dit geldt ook als de werknemer aanleiding heeft gegeven voor de schorsing of non-actiefstelling. De reden hiervoor is dat een werkgever zich niet eenzijdig aan de loondoorbetalingsplicht mag onttrekken.

Loondoorbetaling bij ontslag op staande voet

Heeft de werknemer waarbij de kantonrechter het ontslag op staande voet vernietigde, maar vervolgens het hof oordeelde dat het ontslag terecht was, ook recht op loondoorbetaling? De arbeidsovereenkomst eindigde immers pas wanneer het hof de arbeidsovereenkomst eindigde, omdat het ontslag terecht was.

De Hoge Raad beantwoordt deze vraag ontkennend. Volgens de Hoge Raad gaat het hier om een andere situatie dan bij schorsing. Het gevolg van een geldig ontslag op staande voet is dat de arbeidsovereenkomst eindigt. De werknemer heeft dan geen recht meer op loon. Bovendien gelden er voor het ontslag op staande voet strenge eisen. Hierdoor is het vooraf voor de werknemer duidelijk wat zijn positie is en waartegen hij eventueel kan opkomen. Dit is bij een schorsing niet het geval.

Uitzonderingen mogelijk

De Hoge Raad benadrukt dat er altijd situaties mogelijk zijn, waarbij van het voorgaande kan worden afgeweken. Dit kan volgens de Hoge Raad bijvoorbeeld het geval zijn indien aan de werknemer van zijn gedrag geen of slechts een gering verwijt kan worden gemaakt.

Wat betekent dit voor u als werkgever?

Dit arrest laat zien dat het als werkgever nuttig kan zijn om hoger beroep in te stellen indien de kantonrechter het ontslag op staande voet vernietigt. Wanneer het hof u in het gelijk stelt, kan dit u een hoop geld schelen. Toch blijven er volgens de Hoge Raad situaties waar toch het loon moet worden doorbetaald, ondanks dat het ontslag op staande voet terecht is.

mr. G. (Gerrit) van den Brink

deel: