Print deze pagina

14 augustus 2018

Valt goodwill onder verhuis- en inrichtingskosten?

Het is als huurder van bijvoorbeeld een restaurant (290-bedrijfsruimte) mogelijk om een vergoeding voor de verhuis- en herinrichtingskosten van de verhuurder te verlangen. Artikel 7:297 lid 1 BW bepaalt dat de rechter een tegemoetkoming van de verhuis- en inrichtingskosten aan de huurder kan toewijzen. De vraag die in het arrest van de Hoge Raad van 16 februari 2018 centraal staat is of deze verhuis- en inrichtingskosten ook betrekking hebben op eventuele goodwill.

Wat was er aan de hand?

De huurovereenkomst van een restaurant werd wegens dringend eigen gebruik opgezegd. Het hof heeft wegens de beëindiging van de huurovereenkomst een tegemoetkoming in de verhuis- en inrichtingskosten van de restauranthouder toegewezen.

De restauranthouder zal door de beëindiging een nieuw pand moeten zoeken. Indien hij voor dit nieuwe bedrijfspand een huurovereenkomst wil sluiten, zal hij voor de goodwill moeten betalen. Volgens de restauranthouder moet deze goodwill bij de berekening van de hoogte van de verhuis- en inrichtingskosten worden meegewogen.

Oordeel Hoge Raad

De Hoge Raad oordeelt dat de tegemoetkoming van de verhuis- en inrichtingskosten, genoemd in artikel 7:297 lid 1 BW, niet een algemene bevoegdheid geeft tot toekenning van een schadeloosstelling in verband met het betrekken van een nieuw bedrijfspand. Het artikel ziet enkel op de vergoeding van de in dit artikel genoemde kostenposten. Alleen verhuis- en inrichtingskosten komen voor vergoeding in aanmerking. Deze kosten hebben namelijk te maken met de kosten verbonden aan het feitelijk betrekken van het nieuwe bedrijfspand. Goodwill ziet meer op de winstverwachting van het in het nieuwe bedrijfspand uit te oefenen bedrijf. De vergoeding voor goodwill hoeft de verhuurder op grond van artikel 7:297 lid 1 BW dan ook niet aan de huurder te vergoeden.

mr. C.A. (Lianne) van Kooten - de Jong

deel: