Print deze pagina

23 december 2021

Bestuurlijke boete transportwaardigheid van dieren en informatieplicht

Steeds vaker worden strafbare feiten afgedaan met bestuurlijke boetes in plaats van vervolging via het strafrecht. Met name in het agrarisch recht komt dit veel voor. Een andere trend is dat opgelegde boetes steeds hoger worden. Het loont daarom om kritisch te kijken naar opgelegde boetes en daartegen verweer te voeren.

De NVWA legt met regelmaat bestuurlijke boetes op, omdat vervoerde dieren niet geschikt zouden zijn geweest voor transport. In deze blog bespreek ik de wettelijke basis van die bestuurlijke boetes. Verder bespreek ik de vraag of er sprake is van een recht op tegenonderzoek. Daarna ga ik in op de informatieplicht. Tot slot geef ik een aantal tips om de slagingskans van een eventueel bezwaar te vergroten.

Wettelijke basis

De wettelijke basis voor het opleggen van een boete voor dieren die niet geschikt zijn voor transport, staat in de Wet Dieren in artikel 6.2. In dit artikel wordt het verboden in strijd te handelen met voorschriften van EU-verordeningen. In de Regeling houders van dieren is in artikel 4.8 bepaald welke artikelen van de Transportverordening ((EG) nr. 1/2005) voorschriften zijn als bedoeld in artikel 6.2. In Bijlage 1 bij de Transportverordening is uitgewerkt wanner dieren niet geschikt zijn voor vervoer.

Er is een algemene norm opgenomen dat dieren alleen dieren die geschikt zijn voor transport mogen worden vervoerd en de vervoersomstandigheden van dien aard moeten zijn dat de dieren geen letsel of onnodig lijden kan worden berokkend. Gewonde, zwakke en zieke dieren worden niet in staat  geacht te worden vervoerd. Deze omschrijving laat in zekere zin ruimte voor de interpretatie dat elk gewond, zwak of ziek dier niet in staat wordt geacht te worden vervoerd. Daarna volgt een opsomming die begint met de zinsnede “met name in de volgende gevallen”. Dit impliceert dat in die gevallen sprake is van ongeschiktheid voor vervoer, maar sluit niet uit dat in andere – minder zware gevallen – eveneens geoordeeld wordt dat sprake is van ongeschiktheid voor vervoer. Vervolgens wordt nog bepaald dat dat zieke of gewonde dieren in bepaalde gevallen wel in staat kunnen worden geacht te worden vervoerd. Uit de zinsnede “kunnen” volgt dat er een mate van beoordelingsvrijheid is in de geschiktheid voor vervoer. Onder a wordt vermeld dat wanneer het licht gewonde of zieke dieren betreft, waarvoor het vervoer geen extra lijden veroorzaakt, deze kunnen worden vervoerd. Bij twijfel wordt het advies van een dierenarts ingewonnen.

Recht op tegenonderzoek?

De eerste vraag is of er een recht bestaat op tegenonderzoek. Hierover heeft de rechter meermalen uitspraken gedaan. De rechter[1] oordeelt telkens dat de Algemene Wet Bestuursrecht geen verplichting bevat om een belanghebbende in de gelegenheid te stellen om een tegenonderzoek (contra-expertise) te verrichten. Ook in andere wetten en regelgeving is geen verplichting opgenomen tot het geven van de mogelijkheid om tegenonderzoek te doen. Dat betekent dat er in beginsel geen sprake is van een recht op tegenonderzoek.

Schending artikel 6 EVRM

Het niet kunnen uitvoeren van een tegenonderzoek kan in strijd zijn met het recht op een eerlijke procesvoering (artikel 6 Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens). De Hoge Raad[2] oordeelde dat de eis van een eerlijke procesvoering mee kan brengen dat aan een verzoek tot het doen verrichten van tegenonderzoek gevolg wordt gegeven. Een van de situaties die de Hoge Raad noemt is dat het belang van het tegenonderzoek in het licht van de aanwezigheid van ander bewijsmateriaal dan wel de overtuigende kracht die wordt toegekend aan dat bewijsmateriaal. Er is niet altijd sprake van een recht op tegenonderzoek.[3] Daarnaast hangt het af van de omstandigheden van het geval van de desbetreffende zaak of er een recht bestaat op tegenonderzoek.

Recht op informatie

Hoewel het vaste jurisprudentie van het CBb is dat er in beginsel geen recht is op tegenonderzoek, dient degene aan wie de boete wordt opgelegd wel tijdig te worden geïnformeerd. Uit de jurisprudentie volgt dat uit het dossier, rapport van bevindingen of diergeneeskundige verklaring, moet blijken dat er tijdig is geïnformeerd.[4] Het informeren van de chauffeur die het transport verricht is voldoende om te voldoen aan de informatieverplichting.[5] Ook als er een punitieve sanctie is, is het persoonlijk informeren van de dag na de controle en contact met een vertegenwoordiger voldoende.[6] Onvoldoende is het wanneer de directeur van het slachthuis[7] of de directeur van het verzamelcentrum[8] op de hoogte wordt gesteld.  Het CBb lijkt wel mee te wegen hoeveel tijd er is geweest om onderzoek door een eigen dierenarts ter plekke te laten verrichten.[9] Handelen in strijd met de informatieverplichting levert strijd op met artikel 3:2 Awb.[10]

Besluit niet van tafel door schenden informatieplicht

Maar ook wanneer er sprake is van recht op informatie en dat recht op informatie wordt geschonden, betekent dit niet dat daarmee de bestuurlijke boete per definitie van tafel is. Er wordt door het CBB vervolgens getoetst of het verdedigingsrecht is geschonden. Het CBb weegt daarbij af of iemand voldoende mogelijkheid heeft gehad om het beschikbare feitenmateriaal te laten beoordelen door een eigen deskundige en die verklaring over te leggen.[11] Daarnaast moet voldoende worden aangevoerd om tot het oordeel te komen dat de Diergeneeskundige Verklaring of het proces-verbaal een onjuist of onvolledig beeld geeft van de fysieke toestand van de dieren. Er zal dus telkens voldoende moeten worden onderbouwd waarom niet kan worden uitgegaan van het proces-verbaal en waarom het te laat informeren en/of het niet kunnen verrichten van tegenonderzoek het belang van de verdediging schaadt. Wanneer er genoeg mogelijkheden hebben bestaan om te verdedigen, leidt het niet tot vernietiging van het besluit.[12]

Tips

Op grond van de jurisprudentie geef ik een aantal praktische tips:

  • Bespreek met de vervoerder dat hij u direct informeert als hij wordt geïnformeerd over een mogelijke overtreding.
  • Zodra u hoort over een mogelijke overtreding, wacht niet af:
    • vraag direct om het karkas van het dier te bewaren en niet af te voeren;
    • stuur direct een dierenarts langs om eigen onderzoek te doen;
    • verzoek om de camerabeelden van het slachthuis te bewaren;
    • neem direct zelf een verklaring op van de vervoerder of anderen die de dieren op het moment van laden hebben gezien.
  • Laat een diergeneeskundige verklaring of proces-verbaal beoordelen door een dierenarts en voeg die verklaring toe aan het bezwaar.
  • Voeg verklaringen toe van anderen die de dieren hebben gezien bij het moment van laden.
  • Voeg een verklaring toe van uw eigen dierenarts die de dieren onder behandeling had wanneer het gaat om aangeboren afwijkingen of andere langer bestaande aandoeningen.
  • Neem zo snel mogelijk contact op met uw advocaat zodat in een vroeg stadium al een goed dossier kan worden opgebouwd voor bezwaar.

[1] CBb 23 juni 2015, ECLI:NL:CBB:2015:218.

[2] HR 8 februari 2005, ECLI:NL:HR:2005:AR7228.

[3] HR 16 april 2013, ECLI:NL:HR:2013:BZ7150.

[4] CBb 18 april 2013, ECLI:NL:CBB:2013:CA0592. CBb 30 september 2014, ECLI:NL:CBB:2014:372. CBb 23 juni 2015, ECLI:NL:CBB:2015:218. CBb 20 juli 2017, ECLI:NL:CBB:2017:280.

[5] CBb 30 september 2014, ECLI:NL:CBB:2014:372; CBb 23 juni 2015, ECLI:NL:CBB:2015:218.

[6] CBb 17 maart 2015, ECLI:NL:CBB:2015:90.

[7] CBb 18 april 2013, ECLI:NL:CBB:2013:CA0592.

[8] CBb 20 juli 2017, ECLI:NL:CBB:2017:280.

[9] CBb 23 juni 2015, ECLI:NL:CBB:2015:218.

[10] CBb 18 april 2013, ECLI:NL:CBB:2013:CA0592; CBb 20 juli 2017, ECLI:NL:CBB:2017:280.

[11] CBb 20 juli 2017, ECLI:NL:CBB:2017:280.

[12] CBb 14 december 2021, ECLI:NL:CBB:2021:1079.

mr. G. (Gerrit) van den Brink

mr. G. (Gerrit) van den Birnk is gespecialiseerd in het strafrecht, met name ook het agrarisch (bestuurs)strafrecht. Heeft u vragen over het agrarisch (bestuurs)strafrecht? Neem dan geheel vrijblijvend contact op om uw zaak te bespreken.

deel: