Print deze pagina

19 augustus 2021

Hoe voorkomt u dat u (teveel) partneralimentatie moet betalen of betaalt?

Eén van de onderwerpen waarover u afspraken kunt maken als u gaat scheiden is de partneralimentatie. Wat nou als uw ex-partner een fors vermogen van haar familie heeft geërfd of gekregen? Hoeft u dan geen partneralimentatie te betalen? En wat als uw ex-partner slechts twaalf uur per week werkt en niet van plan is om meer te gaan werken? Kan zij dan om partneralimentatie verzoeken?

Of u maakt al maandelijks een bedrag over naar uw ex-partner en hoort dat zij een nieuwe vriend heeft. Kunt u nu stoppen met het betalen van partneralimentatie? Gaat uw maandelijks te betalen bijdrage nu omlaag?

Regelmatig krijg ik deze (of verglijkbare) vragen van cliënten. In deze blog bespreek is diverse omstandigheden die ertoe (kunnen) leiden dat u geen of minder partneralimentatie hoeft te betalen.

Partneralimentatie

Het uitgangspunt is dat uw ex-partner in haar eigen levensonderhoud dient te voorzien. Het is aan haar om aan te tonen en bewijs te leveren dat zij dit niet kan en dat dit ook niet van haar kan worden verwacht. Als uw ex-partner onvoldoende geld heeft om in haar eigen levensonderhoud te voorzien, kan het zijn dat u haar nog een aantal jaar moet onderhouden door het betalen van een maandelijkse bijdrage: partneralimentatie.

De hoogte van de partneralimentatie wordt bepaald aan de hand van de behoefte en de draagkracht. De behoefte wordt meestal berekend aan de hand van het inkomen van u en uw ex-partner ten tijde van het huwelijk. De behoefte bedraagt dan 60% van dit netto gezinsinkomen. Vervolgens zal de draagkracht van uw ex-partner worden berekend. Heeft ze een aanvullende behoefte, dan wordt er gekeken of u deze aanvullende behoefte kan voldoen. Indien dit het geval is, wordt de hoogte van de partneralimentatie vastgesteld.

Moet uw ex-partner (extra) werken?

Bij het bepalen van de hoogte van de partneralimentatie wordt ook rekening gehouden met het eigen inkomen van uw ex-partner. Het eigen inkomen is zowel het daadwerkelijk door uw ex-partner verdiende inkomen als de in redelijkheid te verwerven inkomen. Hoe meer zij zelf verdient, hoe minder partneralimentatie zij nodig heeft. Maar onder welke omstandigheden kan er van uw ex-partner worden verwacht dat zij meer gaat werken? Hieronder bespreek ik diverse omstandigheden die mogelijk bij deze beoordeling een rol kunnen spelen.

Zorg kinderen

Stel u heeft met uw ex-partner ten tijde van uw huwelijk afgesproken dat zij niet hoeft te werken, omdat zij de zorg voor de kinderen voor haar rekening neemt. Dan kan dit een omstandigheid zijn om aan te nemen dat zij niet (meer) hoeft te gaan werken. Dit kan anders zijn als de kinderen naar school gaan. Dan kan eventueel van uw ex-partner verwacht worden dat zij gedurende de schooltijd van de kinderen gaat werken. Een andere omstandigheid om van uw ex-partner te verwachten dat zij meer gaat werken, is dat de kinderen oud genoeg zijn om alleen thuis te zijn. Ook dan kan van uw ex-partner verwacht worden dat zij (meer) gaat werken.

Ook de vastgestelde zorgregeling kan hierbij een rol spelen. Stel de kinderen zijn ook een groot deel van de week bij u. Dan kan van uw ex-partner worden verwacht dat zij de dagen dat de kinderen niet bij haar zijn, gaat werken. Daarbij zal uiteindelijk ook het soort werk dat uw ex-partner doet (of kan doen) een rol spelen. Stel de kinderen verblijven de weekenden bij u en uw ex-partner heeft een functie waarbij zij enkel doordeweeks en/of tijdens kantooruren kan werken, dan kan er van haar niet worden verwacht dat zij meer (in de weekenden) gaat werken. Dit is uiteraard weer anders als zij bijvoorbeeld in een restaurant werkt, waarbij zij juist (wel) in de weekenden kan werken. Dan kan van uw ex-partner eerder verwacht worden dat zij ook meer gaat werken.

Arbeids(on)geschiktheid ex-partner

Indien uw ex-partner gezondheidsproblemen heeft waardoor zij niet (meer) kan werken, kan dit een reden zijn om aan te nemen dat van haar niet verwacht kan worden dat zij meer gaat werken. Maar dit is niet zomaar het geval. Het is aan uw ex-partner om aan te tonen dat zij echt niet (meer) kan werken. Zij zal bijvoorbeeld inzicht moeten geven in medische rapporten. Enkel de stelling ‘ik kan niet (meer) werken omdat ik ziek ben’ is in principe onvoldoende.

Bovendien kan van uw ex-partner soms wel verwacht worden dat ze in ieder geval in een deel van haar levensonderhoud gaat voorzien. Zo oordeelde het Hof Den Haag onlangs dat de vrouw die stelde depressief te zijn en daardoor niet kon werken, dat zij voor de helft in haar levensonderhoud kon voldoen. De depressieve klachten van de vrouw hadden te maken met de echtscheiding. Het hof vond dat het in het belang van de vrouw was dat zij de echtscheiding achter zich zou laten en zich op haar eigen leven en toekomst zou richten. De toekomst bracht met zich mee dat de vrouw in haar levensonderhoud gaat voorzien. Volgens het hof mag dan ook van de vrouw verlangd worden dat zij zich gaat inspannen om een baan te vinden. Het hof gaat er daarom bij de berekening van de partneralimentatie vanuit dat de vrouw zelf in de helft van haar levensonderhoud moet voorzien.

Neem dus niet te snel aan dat uw ex-partner niet kan werken, omdat zij gezondheidsklachten heeft. Kijk of er mogelijk ander werk is dat uw ex-partner wel kan verrichten.

Opleidingsniveau en werkervaring

Ook het opleidingsniveau en de werkervaring van uw ex-partner kan een rol spelen bij de vraag of van uw ex-partner mag worden verwacht dat zij (meer) gaat werken. Heeft uw ex-partner tijdens het huwelijk nooit gewerkt, heeft zij geen werkervering en is haar opleidingsniveau zeer beperkt? Dan is de kans groot dat een rechter zal oordelen dat er van uw ex-partner niet verwacht zal worden dat zij gaat werken. Zeker als uw ex-partner op korte termijn met pensioen gaat. De hoge leeftijd van de alimentatiegerechtigde speelt hierbij ook vaak een rol. Is er echter in de branche waar uw ex-partner werkt veel vraag naar personeel, dan kan er juist wel van uw ex-partner worden verwacht dat zij meer gaat werken.

Staat het vermogen van uw ex-partner aan partneralimentatie in de weg?

Naast het inkomen kan ook het vermogen van uw ex-partner een rol spelen bij de vraag of u partneralimentatie moet betalen. Zo oordeelde de rechtbank in een zaak dat van de vrouw verwacht mocht worden dat zij de door haar ontvangen erfenis moest gebruiken om in haar levensonderhoud te voorzien. Het hof was het met de rechtbank eens en liet dit oordeel in stand. Daarnaast is het relevant waar het vermogen uit bestaat. Gaat het om liquide middelen op de bank of een woning. Er kan in het algemeen niet van de alimentatiegerechtigde worden verwacht dat hij zijn woning verkoopt. In dat geval is de kans klein dat van de alimentatiegerechtigde wordt verwacht dat zij op dit vermogen (uit de woning) inteert.

Samenwonen

Het kan zijn dat uw ex-partner met haar nieuwe vriend(in) gaat samenwonen of al enige tijd samenwoont. Als uw ex-partner aan de volgende criteria voldoet, hoeft u geen partneralimentatie meer te betalen:

  1. uw ex-partner en vriend(in) hebben een affectieve relatie van duurzame aard;
  2. deze relatie brengt met zich mee dat zij met elkaar samenwonen;
  3. deze relatie brengt met zich mee dat zij elkaar over en weer verzorgen;
  4. deze relatie brengt met zich mee dat zij een gemeenschappelijke huidhouding voeren.

Aan dit laatste criterium wordt voldaan als de nieuwe vriend(in) bijdraagt in de kosten van de gezamenlijke huishouding. De nieuwe partner betaalt bijvoorbeeld (mee aan) de huur of aan de boodschappen.

Wordt er aan alle criteria voldaan? Dan komt de partneralimentatieverplichting te vervallen en hoeft u geen partneralimentatie meer aan uw ex-partner te voldoen. Ook als de relatie tussen uw ex-partner en haar vriend(in) na drie maanden samenwonen eindigt.

Maar in dit geval bent u degene die moet bewijzen dat aan alle hierboven genoemde criteria wordt voldaan. Dit kan bijvoorbeeld door Facebook-berichten, uittreksels uit het Kadaster, getuigenverklaringen, e.d.

 

mr. C.A. (Lianne) van Kooten - de Jong

deel: