Print deze pagina

11 september 2017

Discriminerende kledingvoorschriften

Als werkgever mag u eisen aan de kleding en het uiterlijk van uw werknemers stellen. Deze instructiebevoegdheid is echter niet onbeperkt. Zo mag u bij het opstellen van kledingvoorschriften niet discrimineren. Onlangs heeft het Hof van Justitie een belangrijk arrest over dit onderwerp gewezen. In dit arrest stond centraal of het verbod op het dragen van een islamitische hoofddoek discriminatie oplevert.

Discriminatiewetgeving

Vanaf 2000 is er een Europese richtlijn die onder als doel heeft andere discriminatie op grond van godsdienst of overtuiging op de werkvloer tegen te gaan.[1] Deze richtlijn ziet zowel op directe als op indirecte discriminatie.

Directe discriminatie

Een persoon wordt direct gediscrimineerd, wanneer hij ongunstiger wordt behandeld dan een ander in een vergelijkbare situatie. Een voorbeeld van directe discriminatie is als u als werkgever in een vacature zet dat u geen moslims aanneemt.

Indirecte discriminatie

Indirecte discriminatie is lastiger te ontdekken. Op het eerste gezicht lijkt bijvoorbeeld een kledingvoorschrift neutraal. Toch kan iemand in vergelijking met een andere persoon in een vergelijkbare situatie worden benadeeld. Indirecte discriminatie zie je vaak bij religieuze uitingsvormen. U kunt hierbij denken aan het niet mogen dragen van een keppeltje of kruis. Niet alle joden dragen een keppeltje, maar wanneer het dragen van een keppeltje door de werkgever wordt verboden, zal dit wel een deel van de joden benadelen.

Onder omstandigheden is indirecte discriminatie toegestaan. Zo is er geen sprake van indirecte discriminatie, indien het voorschrift wordt gerechtvaardigd door een legitiem doel en de middelen voor het bereiken van dat doel passend en noodzakelijk zijn. Over deze uitzondering gaat het arrest Achbita tegen G4S.

Achbita tegen G4S

Casus 

Achbita werkt als receptioniste bij G4S in België. Ten tijde dat Achbita bij G4S werd aangenomen, gold er een ongeschreven regel dat de werknemers op het werk geen zichtbare tekenen van hun politieke, filosofische of religieuze overtuiging mochten dragen. Op enig moment kondigt Achbita bij haar werkgever aan dat zij tijdens werktijden haar islamitische hoofddoek wil dragen. De werkgever verbiedt haar een islamitische hoofddoek te dragen. Dit zou volgens de werkgever de neutraliteit van de onderneming niet ten goede komen.

De Belgische rechter vraagt aan het Hof of het hoofddoekverbod van G4S discriminatie oplevert.

Oordeel Hof
Directe discriminatie 

Het Hof oordeelt dat het verbod voor alle uitingen geldt en dus geen onderscheid maakt tussen deze overtuigingen. Alle werknemers worden verplicht om zich neutraal te kleden. Er is volgens het Hof dan ook geen sprake van directe discriminatie.

Indirecte discriminatie 

Het Hof sluit niet uit dat het verbod van G4S indirecte discriminatie oplevert. Volgens het Hof mag de werkgever de wil hebben om ten aanzien van zijn klanten neutraliteit uit te stralen. Er moet echter wel worden nagegaan om het verbod enkel ziet op werknemers van G4S die contact met klanten hebben. Zo zou het verbod van G4S voor een telefoniste van de klantenservice indirect onderscheid opleveren. Klanten krijgen de werkneemster dan namelijk niet te zien.

Het beleid van neutraliteit moet ook systematisch worden toegepast. Het mag dus niet zo zijn dat de ene werknemer geen hoofddoek mag dragen maar de andere werknemer wel een keppeltje. Er moet één lijn worden getrokken.

Gevolgen werkgever 

Wat zijn de gevolgen van het oordeel van het Hof voor de werkgever?

Onder omstandigheden kunt u als werkgever kledingvoorschriften opstellen in verband met de neutraliteit van uw onderneming. Deze kledingvoorschriften kunnen in beginsel enkel aan werknemers met klantencontact worden voorgeschreven. Wanneer u als werkgever kledingvoorschriften opstelt, is het belangrijk dat de voorschriften niet in strijd zijn met de discriminatiewetgeving. Voor advies over het opstellen van (kleding)voorschriften voor de werknemers van uw onderneming, kunt u contact opnemen met Van Kooten Advocaten.

Gevolgen werknemer

Het oordeel van het Hof heeft ook gevolgen voor de werknemer. Uw werkgever mag u niet zomaar verbieden een hoofddoek of keppeltje te dragen. Er zal onder andere gekeken moeten worden of en waarom de kledingvoorschriften nodig zijn. Heeft u het idee dat uw werkgever u discrimineert? Neem dan contact op met Van Kooten Advocaten.

[1] Richtlijn 2000/78/EG van de Raad van 27 november 2000 tot instelling van een algemeen kader voor gelijke behandeling in arbeid en beroep.

mr. G. (Gerrit) van den Brink

deel: