Print deze pagina

12 juli 2017

Billijke vergoeding: Hoge Raad doet uitspraak

De werknemer waarbij is opgezegd zonder toestemming van het UWV heeft de keuze om dit ontslag te vernietigen of een billijke vergoeding van de werkgever te vorderen. In de parlementaire stukken staat niet duidelijk welke omstandigheden bij de vaststelling van deze billijke vergoeding moet worden meegewogen. De Hoge Raad biedt met haar arrest van 30 juni 2017 meer duidelijkheid.

Casus

De kapsalon New Hairstyle wilde de arbeidsovereenkomst van één van de kapsters beëindigen. De werkgever bood de werkneemster een vaststellingsovereenkomst aan. De werkneemster ging hier niet mee akkoord. Vervolgens verzocht de werkgever een ontslagvergunning van het UWV, maar deze werd afgewezen. Werkneemster neemt zonder toestemming twee weken vakantie. Dan is voor de werkgever de maat vol. Hij stuurt werkneemster een brief waarin de arbeidsovereenkomst wordt opgezegd. Maar werkneemster is het niet met dit ontslag eens. Zij verzoekt de kantonrechter dan ook een billijke vergoeding aan haar toe te kennen.

Hof

Het hof is van oordeel dat de billijke vergoeding een punitief en afschrikwekkend karakter heeft. Oftewel, de billijke vergoeding moet voor de werkgever zo hoog zijn dat een dergelijk handelen in de toekomst wordt voorkomen. Verder heeft het hof de gevolgen voor de werkneemster bij de beoordeling van de hoogte van de billijke vergoeding buiten beschouwing gelaten.

Hoge Raad

De Hoge Raad vernietigt het arrest van het hof. Het uitgangspunt voor de begroting van de billijke vergoeding is niet het bestraffend effect voor de werkgever. Het gaat om de compensatie voor het ernstig verwijtbaar handelen of nalaten van de werkgever. De Hoge Raad oordeelt dat ook de gevolgen voor de werknemer een rol kunnen spelen. De gevolgen moeten dan wel zijn toe te rekenen aan de werkgever op grond van het hem te maken verwijt. Zo kan onder omstandigheden het ten onrechte niet genoten loon bij de begroting van de billijke vergoeding worden meegewogen. Tot die omstandigheden behoort onder meer de mate waarin de werkgever van de opzegging een verwijt valt te maken.

Bij de vaststelling van de billijke vergoeding kan ook rekening worden gehouden met of de werkneemster inmiddels ander werk heeft gevonden. Ook kan rekening worden gehouden met de inkomsten die de werkneemster daaruit kan genieten en met de (andere) inkomsten die zij in redelijkheid in de toekomst kan verwerven.

mr. G. (Gerrit) van den Brink

deel: