Print deze pagina

28 maart 2018

Loonsanctie van UWV als gevolg van het (niet) handelen van de bedrijfsarts

Als u een werknemer heeft die langdurig ziek is, bent u als werkgever verplicht om uw werknemer te helpen te re-integreren. Zo is de werkgever in beginsel verplicht om een plan van aanpak op te stellen en een bedrijfsarts in te schakelen.  De wetgever heeft met deze re-integratieverplichting willen voorkomen dat zo min mogelijk werknemers uiteindelijk met een WIA-uitkering thuis komen te zitten.

Na twee jaar ziekte beoordeelt het UWV of de werkgever aan de re-integratievoorschriften heeft voldaan. Wanneer dit niet het geval is, kan het UWV een loonsanctie aan de werkgever opleggen. Wat nou als u als werkgever wel u best hebt gedaan om uw werknemer te helpen met re-integreren, maar uw arbodienst tekortschiet? Kunt u de arbodienst dan aansprakelijk stellen? De Rechtbank Midden-Nederland beantwoorde deze vraag bevestigend.

Wat was er aan de hand?

Arbodienst

De werkgever had een overeenkomst van opdracht met een arbodienst. Nadat de werkneemster van deze werkgever ziek was geworden, heeft de werkgever de bedrijfsarts van de arbodienst ingeschakeld. De bedrijfsarts oordeelt dat de werknemer werkgerelateerde overbelastingsklachten heeft. De bedrijfsarts verwacht dat de werkneemster zes tot acht weken niet kan werken.

Vervolgens is de werkneemster nog een aantal keer naar de bedrijfsarts gegaan. De bedrijfsarts adviseerde de werkneemster na ieder bezoek om stap voor stap meer te gaan werken. De werkneemster heeft dit advies opgevolgd, maar is opnieuw volledig uitgevallen.

De arbeidsdeskundige van de arbodienst rapporteerde over de werkneemster dat er geen bijzonderheden zijn over het verloop van de re-integratie. Er zou alleen enige stagnatie in de verloop van het herstel van de werkneemster zijn.

Daarna heeft de bedrijfsarts opnieuw werkhervatting voor een aantal uur geadviseerd. Opnieuw heeft de werkneemster gehoor gegeven aan het advies van de bedrijfsarts, maar ze valt hierdoor volledig uit. Dit herhaalt zich de maanden erop nog een paar keer.

Deskundigenoordeel UWV

Wanneer de re-integratie van een werknemer vastloopt, kan de werkgever een deskundigenoordeel bij het UWV vragen. Het UWV beoordeelt dan onder andere of de werknemer zijn eigen werk volledig kan verrichten. Ook kan het UWV beoordelen of er genoeg aan de re-integratieverplichtingen is voldaan.

Ook door de werkgever van de werkneemster in casu wis aan het UWV een deskundigenoordeel gevraagd. De deskundige van het UWV oordeelt dat de werkneemster niet kan werken en dat haar burn-out niet goed is behandeld. De behandeling en begeleiding van de werkneemster wordt als niet adequaat beoordeeld. Volgens de deskundige had de werkneemster in een veel eerder stadium naar een psycholoog of psychiater moeten gaan voor een duidelijke diagnose en behandeling. Dit is niet gebeurd. Het hervattingsschema van de bedrijfsarts is niet haalbaar.

Aanvraag WIA-uitkering

Wanneer een werknemer twee jaar ziek is geweest en niet te verwachten is dat hij binnenkort weer beter is, komt een werknemer mogelijk in aanmerking voor een WIA-uitkering. De aanvraag voor een WIA-uitkering moet bij het UWV worden gedaan. Wanneer een werknemer na twee jaar ziekte een WIA-uitkering aanvraagt, controleert het UWV of de werkgever aan zijn re-integratieverklaring heeft voldaan.

Ook de werkneemster in casu vroeg na twee jaar ziekte een WIA-uitkering aan. De aanvraag wordt door het UWV afgewezen en er wordt een loonsanctie aan de werkgever opgelegd. Volgens het UWV zou de werkgever zijn re-integratieverplichtingen niet zijn nagekomen. Er had namelijk in een eerder stadium onderzoek naar de oorzaak van de stilstand van het herstel van de werkneemster moeten worden gedaan.

Aansprakelijkheid

De werkgever is niet blij met de loonsanctie en stelt de arbodienst hiervoor aansprakelijk. Volgens de werkgever is de arbodienst tekortgeschoten in de nakoming van haar verplichtingen uit de overeenkomst voor arbodienstverlening. De arbodienst betwist deze aansprakelijkheid.

Schending zorgplicht

Diagnose bedrijfsarts niet tijdig en onjuist

Tussen de werkgever en de arbodienst is een overeenkomst van opdracht overeengekomen. Een opdrachtnemer moet de zorg van een goed opdrachtnemer in acht nemen.

De vraag is of de arbodienst bij de verzuimbegeleiding van de werkneemster de zorg van een goed opdrachtnemer in acht heeft genomen. Oftewel heeft de bedrijfsarts gehandeld met de zorgvuldigheid die van een redelijk bekwaam en redelijk handelend vakgenoot mag worden verwacht?

De werkgever verwijt de arbodienst dat de bedrijfsarts niet tijdig een juiste/volledige diagnose heeft gesteld. De bedrijfsarts had de werkneemster eerder moeten doorverwijzen voor gericht diagnostisch onderzoek en behandeling. Als de werkneemster tijdig was doorverwezen, had naar verwachting eerder adequate re-integratie in ander werk kunnen plaatsvinden.

De rechtbank deelt dit standpunt. De bedrijfsarts heeft de werkneemster niet doorverwezen, ondanks dat in de eerste twee ziektejaren nauwelijks werkhervatting heeft plaatsgevonden. Door niet door te verwijzen, heeft de bedrijfsarts niet gehandeld met de zorgvuldigheid die van een redelijk bekwaam en redelijk handelend vakgenoot mag worden verwacht. De arbodienst is dan ook toerekenbaar tekortgeschoten in de nakoming van haar verplichtingen uit de overeenkomst met de werkgever.

Niet goed begeleid

De werkgever stelt ook dat de arbodienst de werkneemster niet goed heeft begeleid. Zo heeft de bedrijfsarts meerder keren een onjuist werkhervattingsplan opgesteld. Hierdoor kreeg de werkneemster een onnodige en ernstige terugval, waardoor de werkneemster volledig is uitgevallen.

De rechtbank oordeelt dat de bedrijfsarts met het opstellen van de onjuiste werkhervattingsplannen onzorgvuldig heeft gehandeld. Ondanks dat de bedrijfsarts van de verklaring van de coach – waarin stond dat de werkneemster een burn-out had – afwist, heeft hij hier niets mee gedaan. Het had de bedrijfsarts gelet op het ziekteverloop van de werkneemster duidelijk moeten zijn dat de werkneemster niet veel druk aankon en gemakkelijk weer uitviel. Hiermee is in het werkhervattingsschema van de bedrijfsarts onvoldoende rekening gehouden.

De arbodienst is dan ook tekortgeschoten in de nakoming van de overeenkomst met de werkgever.

Eigen schuld

De arbodienst doet een beroep op de eigen schuld van de werkgever. De werkgever had volgens de arbodienst eerder een deskundigenoordeel bij het UWV moeten aanvragen. De rechtbank is het hier niet mee eens. De arbodienst was op grond van de overeenkomst verantwoordelijk voor de zorgvuldige verzuimbegeleiding van de werkneemster. De werkgever mocht vertrouwen op de bijzondere deskundigheid van de arbodienst. Wanneer de arbodienst op enig moment zelf twijfels had over de re-integratie inspanningen en een deskundigenoordeel nodig had gevonden, had zij dit bij de werkgever moeten aankaarten.

Ook kan het de werkgever niet worden aangerekend dat zij geen beroep bij de bestuursrechter heeft ingesteld tegen de opgelegde loonsanctie. De werkgever heeft namelijk aan kunnen tonen dat dit beroep zinloos zou zijn geweest.

Schade

Loon

Doordat de werkgever vanwege de loonsanctie één jaar extra loon aan de werkneemster heeft moeten betalen, heeft de werkgever schade geleden. De werkgever vordert dan ook de directe loonkosten van de werkneemster gedurende het derde ziektejaar. De rechtbank wijst deze vordering toe.

Transitievergoeding

De werkgever is bij beëindiging van een arbeidsovereenkomst met een duur van twee jaar of langer een transitievergoeding verschuldigd. De transitievergoeding wordt per half jaar berekend. Een loonsanctie kan dan ook als gevolg hebben dat de werknemer langer in dienst blijft en de werkgever dus een hogere transitievergoeding moet betalen.

Dit was in casu ook het geval. Doordat de werkneemster één jaar langer in dienst bleef, moest de werkgever een hogere transitievergoeding aan de werkneemster voldoen. De werkgever vordert de ‘extra’ verschuldigde transitievergoeding.

De arbeidsovereenkomst tussen werkneemster en werkgever is met wederzijds goedvinden beëindigd. Dan is de werkgever in principe geen transitievergoeding verschuldigd. De werkgever heeft terecht aangevoerd dat werkneemster zonder de transitievergoeding niet aan de beëindiging zou hebben meegewerkt. Waarom zou een werknemer instemmen met een vergoeding die lager uitvalt dan de wettelijke vergoeding bij opzegging of ontbinding van de arbeidsovereenkomst?

De rechtbank wijst de vordering over het deel van de transitievergoeding dat is toe te rekenen aan het derde ziektejaar toe.

Re-integratiekosten

Doordat de werkgever door de loonsanctie ook in het derde ziektejaar aan zijn re-integratieverplichting moest voldoen, vordert hij ook de kosten voor re-integratie over dat jaar. De rechtbank wijst deze vordering toe.

Wat betekent dit voor u als werkgever?

Dit vonnis betekent voor u als werkgever niet dat u bij de re-integratie van uw werknemers achterover kunt gaan leunen. Als werkgever mag u niet klakkeloos op het advies van de bedrijfsarts afgaan. Wel biedt dit vonnis de mogelijkheid om uw arbodienst/bedrijfsarts aansprakelijk te stellen voor de schade die u lijdt door een opgelegde loonsanctie van het UWV.

mr. G. (Gerrit) van den Brink

deel: