Kerkelijke procedures
Vrijwel elk kerkgenootschap heeft kerkelijke procedures om interne geschillen op te lossen. Daarin kan het om grote belangen gaan. Zo kan de eer en goede naam van een kerkenraadslid op het spel staan en daarmee die van de hele kerkenraad. Of het kerkgenootschap gaat een intensieve samenwerking aan met een andere gemeente of kerk. Dit kan vergaande gevolgen hebben voor de gebouwen en de verzorging van het pastoraat. Of het botert niet tussen kerkbestuur en voorganger. Als het even kan is het beter procedures te vermijden. Ze kosten vaak veel tijd. De onderlinge verhoudingen verslechteren. De uitkomst is ongewis.
Soorten procedures
Bekende procedures binnen kerkgenootschappen zijn de bezwaarprocedures tegen besluiten van het kerkelijk bestuur, tuchtprocedures tegen ambtsdragers en de ontheffing uit het ambt van geestelijken. Kerkgenootschappen hebben een grote vrijheid om dergelijke procedures in te richten. De procedures moeten wel voldoen aan algemene rechtsbeginselen zoals hoor en wederhoor. Voorzien de statuten van het kerkgenootschap niet in een procedure, dan kan een procedure bij de burgerlijke rechter worden gevoerd. Als de statuten wel in kerkelijke procedure voorziet, dan zal de burgerlijke rechter doorgaans als voorwaarde stellen dat eerst de kerkelijke procedures worden doorlopen. De burgerlijke rechter toetst in dat geval slechts marginaal.